Bosmuis

Bosmuis

bron foto: Pxhere

Plaats in het dierenrijk

Bosmuis (Apodemus sylvaticus L.)

[table id=24 /]

Eerste wetenschappelijke naamgeving door Linneus in 1758


  1. Algemeen

Bosmuizen zijn algemeen voorkomend in Nederland en België. Het zijn erg actieve muizen en leven vooral ’s-Nachts. Bosmuizen worden ook wel de verhuizers onder de muizen genoemd omdat zij graag allerlei dingen meeslepen zoals steentjes, takjes enz. Ze leven hoofdzakelijk buiten maar kunnen ook wel eens binnen worden aangetroffen. In het geval dat bosmuizen binnen worden aangetroffen moet er altijd worden gezocht naar openingen waarlangs de muizen kunnen binnendringen. De bosmuis onderscheidt zich van de huismuis door de kleur (deze is meer bruin met lichtere onderkant), de grotere ogen, oren en achterpoten en de uitwerpselen welke wat stomper zijn.

  1. Uiterlijke kenmerken

Kleur

De bosmuis heeft een licht- tot donkerbruin gekleurd op de rug en op de bovenzijde van de staart. De onderzijde is echter licht gekleurd (wit-grijs). Tussen de boven- en onderzijde is een oranje-bruine scheidingslijn zichtbaar.

Bouw

Bosmuizen zijn ongeveer 7-11 cm. groot en wegen slechts 15-30 gram. Ze hebben een minder spitse snuit dan een huismuis. De grote ogen zijn heel goed zichtbaar als zwarte kraaltjes op de kop. Ook de oren zijn heel goed zichtbaar. De staart is lang, tenminste even lang als het lichaam, soms wel langer.

  1. Ontwikkeling

Bosmuizen kunnen anderhalf jaar oud worden. In werkelijkheid worden ze vaak niet ouder dan een maand of drie. Wanneer het vrouwtje 15 gram weegt is het geslachtsrijk. Het krijgt gemiddeld 3 worpen per jaar met een gemiddelde nestgrootte van 5-6 jongen. Bosmuizen zijn zoogdieren wat wil zeggen dat de jongen worden gezoogd. Deze zoogperiode duurt ca. 3 weken. Hierna verlaten de jongen het nest, op zoek naar een eigen territorium.

  1. Voedsel

Bosmuizen eten gewoonlijk zaden van grassen, maar ze eten ook wel bessen, noten of zelfs slakken, rupsen of insecten. Eten doen ze gewoonlijk op een vaste plaats in de nabijheid van het nest, bijvoorbeeld onder een struik. Ze leggen in hun gangenstelsel voedselvoorraden aan bestaande uit granen en mais.

  1. Verspreiding en habitat

Anders dan dat de naam aangeeft, komen bosmuizen ook buiten bossen voor zoals in wegbermen of weidegebieden. Voorwaarde is wel dat er schuilgelegenheid aanwezig is in de vorm van struiken of stenen. Bosmuizen leven in holen in de grond. De ingang is meestal een gang van ca. 3 cm. doorsnede die recht naar beneden gaat. In het gangenstelsel kunnen een kraamkamer en voorraadkamers voorkomen. Met hun grote achterpoten kunnen ze behoorlijke afstanden afleggen. Afhankelijk van het voedselaanbod kunnen ze zich wel 50 meter van hun nest verplaatsen. Bij gericge hoeveelheden voedsel kan deze afstand nog groter zijn.

  1. Sporen

Aanwezigheid van huismuizen is waar te nemen aan sporen die de dieren achterlaten. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Levende/dode dieren
  • Uitwerpselen; muizenkeutels zijn ca. 5 mm. lang
  • Pootafdrukken (prenten)
  • Holen
  • Knaagschade
  1. Preventie en bestrijding

Bosmuizen leven over het algemeen buiten gebouwen. Wanneer ze echter binnen gebouwen worden aangetroffen, dient men op zoek te gaan naar openingen waarlangs zij zijn binnen gekomen. Dichtmaken van deze openingen is vaak voldoende. De muizen die nog in het gebouw aanwezig zijn kunnen met klemmen worden weggevangen.

Gebruik van bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan aangezien alleen middelen verkrijgbaar zijn welke zijn toegelaten voor het bestrijden van huismuizen.

  1. Verspreiding van ziektes

Doordat bosmuizen overal hun uitwerpselen en urine achter laten, verspreiden ze hiermee ziektekiemen die kunnen leiden tot voedselvergiftiging wanneer voedsel hiermee in aanraking komt. Ook kunnen ze met hun uitwerpsel voorraden verontreinigen.