1. Gaasvlieg algemeen

Hoewel gaasvliegen een grote gelijkenis hebben met vliegen, behoren ze in het dierenrijk niet tot de vliegen maar tot een onderorde, nl. die van de netvleugeligen.

2. Schade/overlast veroorzaakt door de gaasvlieg

Gaasvliegen richten geen schade aan. De larven van de gaasvlieg zijn zelfs nuttig vanwege het verorberen van grote aantallen larven van o.a. bladluizen, witte vlieg enz. Wat misschien ‘overlast’ is te noemen, is dat ze m.n. gedurende de winter in woningen regelmatig in worden aangetroffen.

3. Uiterlijke kenmerken

De meest voorkomende gaasvliegen die we vaak aantreffen is de groene gaasvlieg (Chrysoperla carnea). Volwassen gaasvliegen zijn ongeveer 2,5 – 3 cm groot. Ze zijn geelgroen van kleur en hebben goudkleurige ogen. De vleugels zijn transparant en voorzien van fijne adering. De vleugels staan als een soort dakje over het achterlijf. 

4. Leefwijze en ontwikkeling

Groene gaasvliegen leven in het open veld. Ze leven hoofdzakelijk ‘s avonds en ‘s nachts. Gaasvliegen kennen een volledige gedaanteverwisseling. Dit betekent dat zij zich als volgt ontwikkelen: ei – larve – pop – imago. Vrouwtjes leggen enkele honderden (300-500) eitjes die worden afgezet op bladeren. Om de eitjes te beschermen tegen predatoren, worden deze op een soort steeltje aan het blad bevestigd. Uit de eitjes komen larven die enkele keren vervellen om te kunnen groeien tot ze in een popstadium komen. Uit de pop komen de volwassen gaasvliegen tevoorschijn. De totale ontwikkeling duurt 1-2 maanden, afhankelijk van de temperatuur.