Pelsmot (Tinea pellionella L.)

Pelsmot (Tinea pellionella L.)

bron foto: commons Wikipedia

 

Plaats in het dierenrijk

De pelsmot (Tinea pellionella L.)

[table id=8 /]

Eerste wetenschappelijke naamgeving door Linnaeus in 1758

 

1. Algemeen

Beide mottensoorten worden gezien als plaagsoorten aangezien zij materialen aantasten. Hiermee kunnen ze schade aanbrengen aan onze goederen. Zij leven vooral van goederen en materialen waarin dierlijke producten zijn verwerkt of die bestaan uit dierlijke materialen, rijk aan dierlijke eiwitten. Denk hierbij aan wollen kleding, wollen tapijten en meubelen waarin vaak dierlijke materialen zijn verwerkt. Ook kunnen bij de bouw van woningen/gebouwen materialen gebruikt worden die gemaakt zijn van materialen van dierlijke oorsprong.

2. Uiterlijke kenmerken

De volwassen kleermot is een vlinder met een grootte van 7-8 mm. lang. De vleugels kunnen een spanwijdte hebben van 10-17 mm. De vleugels zijn bruinachtig. De larven van de kleermot zijn ca. 8 mm. lang en geelachtig/wit van kleur met een donkere kop.
De volwassen pelsmot is een vlinder met een grootte vergelijkbaar met de kleermot. De kleur is echter meer grijsbruin met op de voorvleugels één grote donkere stip en enkele kleinere donkere stippen. De vleugels hebben een harige rand. Evenals de larve van de kleermot is de larve van de pelsmot geelachtig/wit van kleur en ca. 8 mm. lang.

3. Voedsel

Zowel bij de kleermot als bij de pelsmot zijn het de larven die schade aanbrengen door aan allerlei materialen te vreten. De volwassen motten eten niet maar teren op het voedsel dat de larven hebben ingenomen. Beiden voeden zich met eiwitten welke aanwezig zijn in dierlijke materialen. De hoeveelheid voedsel en de kwaliteit van het voedsel bepalen in hoge mate de grootte van de uiteindelijke vlinder. Bekende voedingsbronnen voor kleer- of pelsmotten zijn: kleding, tapijten, vilt in piano’s, vilt verwerkt in verlaagde plafonds, bouwvilt tussen betonelementen, bont, opgezette dieren enz.

4. Ontwikkeling

Gedurende haar leven legt een vrouwtje ca. 200 eitjes. De ontwikkeling vindt plaats door middel van een volledige gedaanteverwisseling. Dat wil zeggen dat uit de eitjes, na 8-12 dagen, larven tevoorschijn komen. In een periode van enkele (4-10) maanden, afhankelijk van temperatuur en voedsel, ontwikkelt de larve zich. Doordat de larve groeit, moet deze gedurende deze periode enkele keren vervellen. Uiteindelijk verpopt de larve zich en kruipt hiervoor vaak enkele meters van de voedselplaats weg om zich in een soort kokertje in te spinnen. In dit popstadium dat ongeveer 2-3 weken duurt, verandert de larve in een volwassen insect.
Volwassen pelsmotten komen over het algemeen in juni tot ontwikkeling. Kleermotten kunnen gedurende het gehele jaar tot ontwikkeling komen aangezien zij binnen gebouwen leven waar een vrij constant klimaat heerst. De motten vliegen hoofdzakelijk ’s-avonds.

5. Verspreiding en habitat

Kleermotten en pelsmotten komen over de gehele wereld voor. In Nederland leven kleermotten alleen binnen gebouwen, pelsmotten leven in de zomerperiode ook buiten. Verlaten vogelnesten zijn voor pelsmotten geliefde ontwikkeling- en voedselplaatsen.

6. Detectie

Bij constatering van kleer- of pelsmotten is het zaak om zo snel mogelijk actie te ondernemen om (grotere) schade te voorkomen. Het is van het grootste belang dat de bron, de oorzaak wordt vastgesteld en wordt weggenomen. In sommige gevallen, denk aan collecties of bij langdurige opslag van goederen, kan het verstandig zijn om detectiemiddelen te gebruiken zodat aanwezigheid van deze motten in een vroegtijdig stadium kunnen worden vastgesteld. Een detectiemiddel bestaat uit een lijmval waarop een feromoon is aangebracht.

7. Preventie en bestrijding

Preventieve maatregelen:

  • Kleding welke langdurig niet wordt gedragen wassen voordat deze wordt weggelegd. Motten worden extra aangetrokken door het vuil op kleding. Kleding bij voorkeur in een kledingzak of in een tas of koffer opbergen.
  • Kasten schoon houden en regelmatig luchten
  • Plaatsen detectievallen
  • Vogelnesten onder dakpannen verwijderen
  • Horren plaatsen

Bestrijding

  • Wassen en stomen: wanneer schade aan kleding wordt vastgesteld dient de kleding te worden gewassen of gestoomd. De kleding dient tenminste een temperatuur van 60 0C te behalen. Alle stadia worden hierdoor gedood. Kleding die niet bestand is tegen dergelijk hoge temperaturen kan worden ingevroren. Ook de kasten waarin aangetaste kleding is aangetroffen, dienen na schoonmaak met een bestrijdingsmiddel te worden behandeld.
  • Invriezen: ook door invriezen kunnen de motten worden gedood. De eitjes kunnen echter goed tegen koude. Daarom moet men rekening houden met een periode van tenminste één week bij een temperatuur van tenminste -20 0C. De larven en volwassen dieren worden snellen afgedood.
  • Gassen: goederen en materialen welke zijn besmet kunnen worden gegast. Dit is kostbaar en dient te worden uitgevoerd door professionele en hiervoor gecertificeerde bedrijven.
  • Wijzigen atmosfeer: de atmosfeer kan op verschillende manieren worden gewijzigd:

Verlaagd zuurstof
Goederen worden in een hiervoor geschikte ruimte gebracht. De zuurstof wordt onttrokken waardoor alle stadia worden gedood.

Zuurstof vervangen door CO2 of stikstof
In een afgesloten ruimte wordt de zuurstof uit de lucht verwijderd en vervangen door gassen zoals CO2 en stikstof. Alle stadia worden gedood.

Bestrijding door middel van wijzigen van de atmosfeer dient te geschieden door professionele bedrijven die hierin zijn gespecialiseerd.

  • Bestrijdingsmiddel: voor particulieren zijn nog bestrijdingsmiddelen beschikbaar in de vorm van spuitbussen met residueel werkende middelen tegen kruipend ongedierte. Naden van een kast kunnen hiermee worden behandeld. Bij grotere besmettingen is een spuitbus vaak niet afdoende en is het verstandiger om een professioneel bedrijf in te schakelen.

8. Verspreiders ziekten

Er zijn geen gegevens bekend dat kleer- en pelsmotten een risico zouden vormen voor de gezondheid van mens en/of dier.