Buiten vriest het en toch al vliegen in huis. Waar komen ze toch allemaal vandaan?
Je zou zeggen dat met temperaturen onder het vriespunt, vliegen nog niet actief zouden zijn. Hoe kan het dan dat we in huis toch al vliegen hebben? Hoogstwaarschijnlijk heeft u dan te maken met zogeheten ‘overwinterende vliegen’. Dit zijn vliegen die in het najaar, vanuit het open veld, beschutte plaatsen opzoeken om de winter door te brengen, om te overwinteren. In Nederland en België hebben we dan in de meeste gevallen te maken met één van de soorten: de herfstvlieg (Musca autumnalis Degeer), de klustervlieg (Pollenia rudis F.) en de grasvlieg (Thaumatomyia). Deze vertonen allen het gedrag dat zij in het najaar met duizenden of tienduizenden exemplaren bij elkaar komen (klusteren) en zwermen vormen. Het kan gebeuren dat zo’n zwerm op een gebouw landt om via allerlei openingen op zoek te gaan naar een beschutte plek om de winter door te brengen. Ze kunnen hierbij zo ver wegkruipen dat zij ook in woningen of andere gebouwen terecht kunnen komen. Om te overwinteren zoeken ze over het algemeen de hoogste plaatsen in de omgeving uit, zoals onder dakpannen, achter muurbeplating, in spouwmuren enz. Dit verklaart dat met name de bovenste etages van flatgebouwen, penthouses, kerktorens, ziekenhuizen enz. vaak de meeste overlast ervaren.
De herfstvlieg vertoont grote gelijkenis met de kamervlieg, de klustervlieg is wat lang gerekter en grijs/bruin van kleur. De grasvlieg is veel kleiner en vertoont enige gelijkenis met de fruitvlieg maar goud/geel van kleur is. De vliegen ontwikkelen zich niet in gebouwen. Ze kenmerken zich in deze periode door hun geringe activiteit. Ze vliegen nauwelijks maar zitten stil of kruipen wat rond. Vaak worden ze, aangetrokken door het licht, aangetroffen voor ramen.
Wat moet je doen wanneer je met deze vliegen wordt geconfronteerd?
Nu de zon krachtiger wordt zorgt deze voor opwarming van de plaatsen die de overwinterende vliegen in het najaar hebben opgezocht om de winter door te brengen. Hierdoor komen ze weer ‘tot leven’ en komen in beweging waardoor ze zichtbaar worden. Om overlast tegen te gaan geldt in het bijzonder: preventie. Een probleem ontstaat pas wanneer ze in een woning of ander gebouw binnen dringen. Het is daarom van belang dat de binnenschil van een gebouw goed is afgesloten. Wanneer vliegen via kleine openingen binnendringen zullen slechts enkele exemplaren deze openingen terug vinden op het moment dat zij weer willen vertrekken. Maak de openingen echter niet nu dicht maar wacht ermee totdat ze over enkele weken (eind maart) zeker zijn vertrokken. De exemplaren die nu binnen zitten kunnen het beste worden verwijderd door bv. een raam open te zetten of door ze met een stofzuiger weg te vangen. Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen wordt afgeraden. Wanneer nl. grote aantallen vliegen door gebruik van bestrijdingsmiddelen worden gedood en achter blijven op een plaats waar deze niet te verwijderen zijn, zullen andere insecten zoals spekkevers, worden aangetrokken en zich te goed doen aan deze dode materie. Deze insecten kunnen wanneer hun voedsel op is, tot grote populaties uitgroeien en zo ook weer voor overlast zorgen.
Raadpleeg voor meer informatie over deze vliegensoorten de databank (dierenzoeker) op de website van KiBO-ongedierte.
Heeft u ondanks deze informatie toch nog vragen, neem gerust contact op met KiBO of via info@kibo-ongedierte.eu