bron foto bruine rat: commons Wikipedia
Buiten ratten bestrijden …
ILT kondigt aan controles te gaan uitvoeren
Risico’s van rodenticiden buiten
Het toepassen van rodenticiden op basis van anticoagulantia als werkzame stof buiten gebouwen, vormen een bedreiging voor andere, in het wild levende dieren. Onderzoeken hebben dit ook vastgesteld. In het wild levende dieren zoals uilen, worden gedood doordat zij met de anticoagulantia vergiftigde ratten hebben gegeten. Daarnaast is resistentie een groeiend probleem.
Om deze reden heeft de overheid de regelgeving omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen buiten gebouwen aangescherpt en heeft bepaald dat deze middelen alleen als uiterste redmiddel mogen worden toegepast. Pas op het moment dat kan worden aangetoond dat het treffen van preventieve maatregelen en het toepassen van alternatieve middelen en methoden niet tot een gewenst resultaat hebben geleid, is het gebruik van rodenticiden onder strikte voorwaarden toegelaten.
Regelgeving en handhaving
Op 1 januari is deze verscherpte regelgeving van kracht geworden. Eind 2017 heeft ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) aangegeven controles te zullen gaan uitvoeren bij professionele plaagdierbestrijders, bij hun opdrachtgevers op de bestrijdingslocaties, bij toelatinghouders, importeurs en distributeurs die rattengif (rodenticiden) aanbieden, verkopen of gebruiken. http://bit.ly/2Czy7dG
Het toepassen van rodenticiden buiten
Het toepassen is alleen onder strikte voorwaarden toegestaan. Dit houdt ondermeer in dat het toepassen alleen is toegelaten voor bedrijven of instellingen die hiervoor zijn gecertificeerd en door personen die hiervoor zijn opgeleid. Wanneer in geval van een ‘noodsituatie’ het onoverkomelijk is dat rodenticiden moeten worden toegepast dient dit te gebeuren volgens een hiervoor vastgesteld protocol dat is gebaseerd op de grondbeginselen van Integrated Pest Management (IPM). Dit protocol is opgenomen in het ‘handboek beheersing van rattenpopulaties om gebouwen en voedselopslagplaatsen’ http://bit.ly/2CxpNL7
Het protocol/werkwijze:
- a) Introductiegesprek met opdrachtgever*;
- b) Aanleggen van een dossier;
- c) Uitvoering risico-inventarisatie;
- d) Bepaling van strategie;
- e) Opstellen van een plan van aanpak;
- f) Bespreken plan van aanpak met opdrachtgever*;
- g) Uitvoeren van het plan van aanpak;
- h) Registreer en evalueer de verrichte werkzaamheden en uitkomsten;
- i) Bespreek bevindingen met opdrachtgever*;
- j) Pas plan van aanpak en strategie indien noodzakelijk aan.
* niet van toepassing indien de werkzaamheden op het gebied van plaagdierbeheersing worden verricht door de agrariër op eigen bedrijf.
Toename van rattenoverlast
Een veel gehoorde klacht is dat het aantal ratten in Nederland sterk toeneemt. Ratten staan bekend om het verspreiden van infectieziekten. Toename van het aantal ratten is om die reden niet gewenst.
In oktober 2017 zijn door Jacco Geurts (lid Tweede Kamer CDA) nog kamervragen (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z14390.html) gesteld naar aanleiding van het bericht dat de Overheid de regie kwijt zou zijn in het bestrijden van overlast van ratten. Op 21 december jl. heeft minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid mede uit naam van de minister van Medische zorg en Sport en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, deze vragen beantwoord (lees hier). In deze beantwoording gaf zij aan, het niet eens te zijn met deze berichtgeving. Juist door opname van IPM bij het beheersen van ratten door zowel professionele bedrijven als door agrarische bedrijven zou deze beheersing goed zijn geregeld. Zij zou geen signaal hebben ontvangen dat de door ratten veroorzaakte ziekten uit de hand zou lopen. In 2014 zou RIVM al zijn gestart met rattenmonitoring. Informatie uit de rattenmonitor zou het voor overheden mogelijk moeten maken om het juiste beleid te bepalen. Uit de trends tot nu toe zou blijken dat er geen sprake zou zijn van een landelijke plaag.
Reactie KiBO-ongedierte:
Wanneer je de nieuwsberichten van de afgelopen periode volgt, valt nauwelijks te ontkennen dat het aantal problemen met ratten in gemeenten is toegenomen. Vastgesteld kan worden dat steeds meer gemeenten met overlast van ratten in het nieuws zijn en dus te maken hebben met deze problematiek, zonder direct te spreken van een landelijke plaag. Wat de oorzaak is, is ongewis. Dit komt doordat er geen centrale registratie is van eventuele onderzoeken die hiernaar zijn gedaan. Ook is er nauwelijks sprake van enige monitoring van ratten, dit in tegenstelling tot hetgeen de Minister stelt.
Het geluid dat wordt gehoord, dat het verbod op het bestrijden van ratten met rodenticiden buiten gebouwen de oorzaak zou zijn van deze toename, is te onderstrepen. Het verbod is ingesteld zonder dat alternatieven goed zijn beproefd en zonder dat voorlichting goed is geregeld. De voorlichting is zoals de Minister aangeeft door Milieu Centraal geregeld. Deze informatie is echter zeer summier, komt slechts in beperkte mate bij de burger terecht en de meldingen worden niet geanalyseerd. De burger is in veel gevallen nl. al jaren aan haar lot overgelaten en is van mening dat zij dit zelf moet oplossen en geeft hier ook op haar manier vorm aan. Zij beschikt echter niet over de juiste kennis en middelen met als gevolg; (onjuist) gebruik van (hiervoor niet toegestane) bestrijdingsmiddelen, resistentie en zeker niet het oplossen van de problematiek. Het inschakelen van deskundigheid in de vorm van een professionele bestrijder gebeurt in veel gevallen pas op het moment dat het al uit de hand is gelopen.
KiBO-ongedierte heeft daarom het initiatief genomen tot het verzorgen van online informatieverstrekking en monitoring van de meldingen van ratten waardoor in een vroegtijdig stadium de toename in een bepaald gebied zichtbaar wordt zodat ook vroegtijdig door een professional kan worden ingegrepen. KiBO-ongedierte is van mening dat deze wijze van aanpak zal leiden tot terugdringen van de overlast. Gemeenten spelen hierbij een belangrijke rol.