Plan van aanpak bestrijding vlooien

Voor iedere bestrijding dient een plan van aanpak te worden opgesteld. De bestrijdingstechnicus is verantwoordelijk voor de uitvoering en/of het toezicht erop. Een plan van aanpak bestaat uit de volgende stappen:

  1. Determinatie
  2. Inventarisatie
  3. Bespreken van resultaten inventarisatie en voorbereiding bestrijding
  4. Niet chemische bestrijding
  5. Chemische bestrijding
  6. Evaluatie van de bestrijding
  7. Nazorg
  8. Niet chemische bestrijding

Determinatie

Determinatie wil zeggen; het bepalen van de soort. Het definitief vaststellen van een diersoort dat een probleem veroorzaakt is van groot belang. Een niet goed uitgevoerde determinatie kan leiden tot het mislukken van een bestrijding en tot onnodige kosten of onnodig gebruik van bestrijdingsmiddelen.

Inventarisatie

Een inventarisatie is erop gericht om de betreffende ruimte en de omgeving ervan, te onderzoeken op aanwezigheid of sporen van vlooien om zo te kunnen vaststellen welke ruimte(n) behandeld dienen te worden. Een hulpmiddel om vlooien te kunnen vaststellen is het gebruik van een wit papier. Door dit op de grond te leggen en rondom het papier met voeten of handen trillingen te veroorzaken, zullen vlooien opspringen en op het witte papier terecht komen. Hierop zullen ze goed zichtbaar worden.

Bespreken van resultaten inventarisatie en voorbereiding bestrijding

Na de inventarisatie worden de resultaten met de opdrachtgever besproken. Hierbij wordt tevens aangegeven welke voorbereidende maatregelen dienen te worden getroffen om een bestrijding te doen laten slagen. Met de opdrachtgever worden de vervolgstappen doorgesproken en wordt de bestrijdingsmethode met de opdrachtgever afgestemd.

De volgende voorbereidende maatregelen zijn van belang:

  • Stofzuigen

Voorafgaande aan een bestrijding dient grondig te worden stof gezogen waarbij oppervlakken en naden en kieren (plinten) worden behandeld. Op deze manier worden al veel vlooien en andere stadia weggenomen. Na de behandeling stofzuigen enige tijd vermijden aangezien het toegepaste insecticide een nawerking heeft (residuele werking).

  • Huisdieren

De huisdieren dienen te worden behandeld tegen vlooien. De mand dient te worden schoongemaakt, eventueel aanwezige kussens dienen te worden gewassen bij een temperatuur van 60 0C.

  • Verwijderen/afdekken voedingsmiddel

Tijdens een bestrijding mogen geen voedingsmiddelen onafgedekt in de ruimte staan.

  • Afdekken vissenkom/aquarium

Vissen zijn erg gevoelig voor insecticiden die bij de bestrijding worden toegepast. Het is dan ook raadzaam om deze gedurende de bestrijding en tijdens de ventilatieperiode af te dekken en een eventueel aanwezige pomp uit te zetten.

Niet chemische bestrijding

In sommige gevallen is het mogelijk overlast van vlooien op te lossen door heel regelmatig en grondig te stofzuigen.

Uitvoeren van chemische bestrijding

Wanneer het intensieve stofzuigen niet heeft geleid tot een oplossing, kan een bestrijding met chemische middelen worden toegepast.

  • Tijdens en een periode na de behandeling mogen geen personen, anders dan de bestrijdingstechnicus, of huisdieren in de ruimte(n) aanwezig zijn. Na de behandelingsperiode is een ventilatieperiode verplicht. De duur van de periode is afhankelijk van het toegepaste insecticide en is vermeld op het etiket.
  • Bij het opnieuw in gebruik nemen van de ruimte(n) dienen oppervlakken waarop voedingsmiddelen worden geplaatst, te worden gereinigd.

Bij chemische bestrijding wordt gebruik gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen (insecticiden). Bij deze behandeling worden alle naden en kieren of andere mogelijke schuilplaatsen van vlooien behandeld met een insecticide. Dit insecticide wordt aangebracht onder een lage druk met grove druppel. Het voordeel van een chemische methode is dat het bestrijdingsmiddel een residuele werking heeft, wat betekent dat het na een behandeling nog enige tijd een nawerking heeft. Deze periode is afhankelijk van omgeving. Factoren die hierbij meespelen zijn temperatuur, licht en mate van schoonmaak.

Evaluatie van de bestrijding

Na het uitvoeren van de bestrijding worden de resultaten met de opdrachtgever besproken. Hierbij wordt aangegeven wat men tijdens de bestrijding heeft gesignaleerd en of en zo ja welke maatregelen er nog moeten worden getroffen om herhaling te voorkomen. Er wordt een afspraak gemaakt voor een eventuele nacontrole.

Nazorg

Een nacontrole hoeft pas na 6-8 weken na de behandeling te worden uitgevoerd, gelet op de residuele werking van het middel. Het is dus mogelijk dat mensen tussentijds nog worden gebeten. Dit hoeft dus niet direct te betekenen dat een bestrijding is mislukt. Wanneer na 6-8 weken mensen nog steeds worden gebeten, dan kan een extra behandeling noodzakelijk zijn. Een nacontrole kan ook een telefonisch contact zijn om te informeren of nog vlooien worden waargenomen of dat men nog wordt gebeten.